wat is de WHOA?
10 January 2020
WHITE PAPER ”Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA)”
Auteur: Robbert Peek
De introductie van de WHOA
WHOA is de afkorting van Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). De WHOA is een onderdeel van de herijking van het faillissementsrecht met als doel de faillissementswet effectiever te maken en te moderniseren. De WHOA is hier een onderdeel van en heeft als doel om het reorganiserend vermogen van ondernemingen te versterken.
De WHOA maakt het mogelijk om voor ondernemingen in zwaar weer de schulden te herstructureren door met schuldeisers en aandeelhouders een onderhands akkoord te sluiten. De rechtbank kan dit akkoord goedkeuren (homologeren). De homologatie houdt in dat het akkoord vervolgens verbindend is voor alle bij het akkoord betrokken schuldeisers en aandeelhouders. De WHOA maakt het dus mogelijk om ook die schuldeisers die niet met het akkoord hebben ingestemd toch aan het akkoord worden gebonden. Het wordt daarom ook wel een dwangakkoord genoemd. De akkoordverklaring wordt een nieuw onderdeel van de Faillissementswet.
De WHOA lijkt hierdoor enigszins op de surseance van betaling waar ook sprake is van een dwangakkoord. De procedure is echter verschillend evenals als het doel. De WHOA kan van toepassing zijn op alle schuldeisers (dus ook preferente schuldeisers en separatisten) en zelfs op lopende overeenkomsten zoals een huurovereenkomst. Het doel van de WHOA is om buiten een officiële insolventieprocedure tot een algehele herstructurering van een onderneming en haar schuldeisers te komen.
De WHOA is daarnaast toepasbaar voor ondernemingen die een gecontroleerde stopzetting en afwikkeling van de activiteiten willen bewerkstelligen. Zowel in geval van een reorganisatie of stopzetting van de activiteiten kan waarde worden behouden door buiten een insolventieprocedure de schulden te saneren. Hierdoor kunnen, en dat is een belangrijke voorwaarde voor de toepassing van de WHOA, schuldeisers een hogere uitkering tegemoet zien.
In Engeland en Amerika is veel meer ruimte om afspraken te maken die voor alle schuldeisers en aandeelhouders bindend zijn zoals de ‘’Scheme of Arrangement”” (UK) en de Chapter 11 procedure (USA). Ook de EU heeft richtlijnen opgesteld voor verruiming van de wet. Genoeg reden voor de Nederlandse wetgever om een wetsvoorstel te ontwerpen dat ruimte biedt aan ondernemingen om buiten de huidige insolventiepraktijk een financiële reorganisatie door te voeren.
Situatie besluitvorming omtrent de WHOA
Dit artikel is geschreven aan de hand van het huidige wetsvoorstel dat echter nog door de Eerste Kamer dient te worden behandeld en aangenomen. In de afgelopen jaren is het concept wetsvoorstel verder verfijnd. Verschillende vertegenwoordigers van klankbordgroepen van onder meer RECOFA (landelijk overleg orgaan van rechter-commissaris in faillissement en surseance), curatorenvereniging INSOLAD, de JIRA (verenging jonge curatoren), de NEVOA (beroeps-organisatie bedrijfsjuridisch adviseurs), de Nederlandse orde van Advocaten, de Nederlandse vereniging van Banken, de vakbonden CNV en FNV en de werkgeversorganisatie VNO/NCW-MKB hebben input gegeven aan de totstandkoming van het wetsvoorstel. Alhoewel de WHOA als doel heeft om bedrijven buiten een insolventie-procedure tot een schuldsanering te laten komen wordt de WHOA een onderdeel van de faillissementswet.
Voor wie is de WHOA bedoeld?
De WHOA is bedoeld voor bedrijven met een positieve cashflow maar een te hoge schuldenlast. Voor bedrijven die in de loop van de tijd een te hoge schuldenlast hebben opgebouwd, maar aantoonbaar over rendabele activiteiten beschikten en dus een positieve cashflow hebben, is een vrijwillige schuldsanering of surseance van betaling het enige middel om een mogelijk faillissement af te wenden. Het dwangakkoord dat in surseance van betaling kan worden afgedwongen slaagt echter maar zelden en is niet bindend voor preferente schuldeisers en separatisten met als gevolg dat in Nederland op een surseance vrijwel altijd een faillissement volgt.
Het criterium om onder de WHOA in aanmerking te komen voor herstructurering is in principe een dreigend faillissement. Ook ondernemingen die kunnen aantonen dat het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij in de nabije toekomst hun schulden niet kunnen betalen kunnen de WHOA toepassen. Dit is het zogenaamde pre-insolventiecriterium dat vrij ruim kan worden opgevat. De schuldenaar kan in de huidige situatie bijvoorbeeld nog aan zijn lopende verplichtingen voldoen maar voorziet dat zonder reorganisatie een toekomstige insolventie niet valt af te wenden. Een onderneming die voorziet dat zij een lening die bijvoorbeeld over een jaar vervalt niet zal kunnen aflossen valt hier dan onder.
Ondernemingen die vanwege een te zware schuldenlast mogelijk failliet dreigen te gaan kunnen hun schuldeisers en aandeelhouders een akkoord aanbieden waarin de rechten van die schuldeisers en aandeelhouders worden gewijzigd. Dit kan zijn door een gehele of gedeeltelijk kwijtschelding van de schuld, een uitstel van betaling of de omzetting van de schuld in aandelen, de ‘’debt for Equity” swap.
Doormiddel van deze sanering kunnen de bestaande schulden worden verminderd zodat de onderneming weer toekomstperspectief heeft.
De WHOA biedt daarnaast de mogelijkheid om ook lopende overeenkomsten te herstructureren door deze te wijzigen of te beëindigen zoals bijvoorbeeld een huurovereenkomst. Een reorganisatie van het personeelsbestand valt buiten de WHOA. De wet is dus zodanig opgesteld dat de onderneming ook echt gezond weer verder kan. Opvallend is de bepaling dat partijen (inclusief groepsmaatschappijen) die zich borg hebben gesteld voor de schulden van de onderneming ook kunnen worden meegenomen in het akkoordvoorstel. Hierdoor wordt voorkomen dat de onderneming later alsnog door de borgsteller wordt aangesproken.
Het WHOA-akkoord kan worden aangeboden aan alle schuldeisers en aandeelhouders maar ook aan bepaalde schuldeisers. Preferente schuldeisers en separatisten kunnen ook betrokken worden in het WHOA-akkoord, dit is een belangrijk verschil met de surseance van betaling. Een onderneming kan er voor kiezen om alleen aan de gelverstrekkers een akkoord aan te bieden als bijvoorbeeld de financieringslasten de reden van het dreigende faillissement zijn.
De WHOA kent een groot aantal voorwaarden: de homologatie voorwaarden. Deze moeten ervoor zorgen dat het akkoord niet leidt tot een verslechtering van de positie van de schuldeisers, de zogenoemde ‘’best of creditors test’. De verslechtering van die positie is dan in vergelijking met het faillissementsscenario.
Het akkoord moet leiden tot een verbetering van de financiële positie van de onderneming. Er wordt hierbij onderscheidt gemaakt tussen de huidige waarde van de onderneming en de waarde na toepassing van het akkoord, de zogenaamde ‘reorganisatiewaarde’’. Deze toekomstige reorganisatiewaarde dient eerlijk en op basis van de rechten van de schuldeisers te worden verdeeld, dit wordt de ‘’absolute priority rule’’ genoemd.
Als één klasse schuldeisers akkoord is kan het plan worden ingediend ter homologatie
Voor het indienen van het plan tot financiële herstructurering worden de schuldeisers en daaronder ook eventuele aandeelhouders in klassen ingedeeld. De klasse indeling is gebaseerd op de verschillende rechten die schuldeisers hebben bij het verhaal op het vermogen van de schuldenaar. De rangorde, die in geval van faillissement zou gelden is hierbij leidend voor het bepalen van de klasse indeling. In het akkoord wordt per klasse een voorstel gedaan dat is gebaseerd op de rechten van de schuldeisers. Schuldeisers met dezelfde of vergelijkbare rechten worden daarom in dezelfde klasse ingedeeld. Dit is bijvoorbeeld een klasse voor preferente schuldeisers, een klasse voor de pand- en hypotheekhouders, een klasse voor concurrente crediteuren en/of een klasse voor de aandeelhouders.
De opzet is dan de volgende:
- De te onderscheiden categorieën schuldeisers en aandeelhouders worden in verschillende klassen ingedeeld;
- Iedere klasse dient een op die klasse afgestemd voorstel te krijgen;
- In iedere klasse vindt een afzonderlijk stemming over het akkoord plaats.
- De onderneming kan haar bedrijfsmiddelen blijven gebruiken en voorraden verbruiken en vervreemden (verkopen) ook als daar rechten van derden op rusten zoals een eigendomsvoorbehoud of een pandrecht;
- De onderneming kan de rechtbank vragen om een afkoelingsperiode. Gedurende deze afkoelingsperiode van maximaal twee maanden (die nog eens met twee maanden kan worden verlengd) worden lopende faillissementsaanvragen bevroren. Tijdens deze afkoelingsperiode kunnen schuldeisers niet overgaan tot het opeisen van zaken voor de voldoening van hun vordering. Ook kunnen derden hun zaken niet opeisen bij de schuldenaar.
- Een besloten akkoordprocedure die niet publiekelijk bekend wordt gemaakt. Dit wordt dan door een rechter in de raadkamer behandeld;
- Een openbare akkoordprocedure die in het insolventieregister en het handelsregister wordt ingeschreven.
- De tegenstemmende klasse ontvangt een lagere uitkering dan zij zou ontvangen in geval van faillissement en/of een lagere klasse volgens de uitkeringsrangorde wordt wel volledig voldaan, dit is de ‘’absolute priority rule’’;
- De tegenstemmende klasse ontvangt een andere uitkering dan zij in faillissement zou ontvangen, bijvoorbeeld in geld. Iedere schuldeiser heeft namelijk recht op een uitkering in geld als zij die in faillissement ook zou ontvangen.
- de marktbenadering, deze methode is gebaseerd op de waardering van vergelijkbare ondernemingen (meestal beursgenoteerd) en wordt aangepast aan de onderneming specifieke variabelen zoals omzet, grootte, marktpositie, groei, marktvooruitzichten etc. Hierbij wordt de EBITDA vermenigvuldigd met een bepaalde factor. In een distressed situatie zal de EBIT (het bedrijfsresultaat) negatief zijn en wellicht zal de EBITDA (bedrijfsresultaat plus afschrijvingen) nog net positief zijn. De waarde die hieruit volgt zal vele malen lager zijn dan going concern en de uitgangspunten zullen sterk afwijkingen van de peer groep.
- de activabenadering, deze gaat uit van de intrinsieke waarde van de onderneming. De intrinsieke waarde is het verschil tussen de waarde van de activa minus de passiva.